bespreek reanimatie op tijd

Verpleegkundig specialisten en artsen moeten kwetsbare ouderen realistische informatie geven over de kans op een succesvolle reanimatie. Bij voorkeur in een gesprek over de totale zorg rond het levenseinde. Een zwaar en emotioneel gesprek waar de nodige tijd voor moet worden genomen.

Wat is de richtlijn?

De kern van de richtlijn rond reanimatie sinds 2013 is dat artsen en verpleegkundig specialisten tijdig met kwetsbare ouderen moeten bespreken of reanimatie mogelijk en wenselijk is. Verenso, het NHG en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) hebben bovendien samenwerkingsafspraken op dit terrein ontwikkeld.

De nieuwe richtlijn bepleit een reanimatiebesluit ‘gebaseerd op een afweging van de wensen van de patiënt en evidencebased informatie over uitkomsten van reanimatie in de (gezondheids)situatie van de individuele patiënt’. De ervaringen, behoeften, normen, waarden en voorkeuren van de patiënt zijn uitgangspunt van de besluitvorming. Als een patiënt geen reanimatie wenst, is dat leidend. Een arts is niet verplicht te reanimeren als hij oordeelt dat reanimatie een medisch zinloze handeling is. Dat laatste is overigens minder goed wetenschappelijk te onderbouwen dan gedacht. Er is geen landelijke norm bij welk overlevingspercentage reanimeren als medisch zinloos handelen te beschouwen is.

Extramuraal

De meeste verpleeghuizen en verzorgingshuizen volgen al het beleid zoals dat is vastgelegd in de richtlijn. De grootste slag moest gemaakt worden voor de niet in ziekenhuizen opgenomen patiënten waar de huisarts reanimatie bespreekbaar moet maken.

Patiënten die niet in ziekenhuizen zijn opgenomen, of hun vertegenwoordigers, kunnen zich ook zelf melden bij hun huisarts om over het onderwerp te praten. Zo vinden ouderen en hun naasten op thuisarts.nl informatie over de voors en tegens van reanimatie. Praten over reanimatie is beladen en roept bijna altijd emoties op. Dat er veel tijd uitgetrokken moet worden voor het gesprek is daarom erg belangrijk.

Niet-reanimatiebesluit

Als de oudere er zelf voor kiest om niet gereanimeerd te worden óf als de behandelaar verwacht dat reanimatie medisch zinloos is, komt het tot een niet-reanimatiebesluit. Die wilsverklaring moet vervolgens beschikbaar komen in de zorgketen. En dus is het zaak de verklaring over te dragen aan andere zorgverleners en aan de huisartsenpost, en ze aan te moedigen het besluit vast te leggen in de zorgmap of het zorgleefplan en in het (elektronisch) patiëntendossier. Benoem, zo raadt de richtlijn verder aan, het niet-reanimatiebesluit standaard in verwijsbrieven voor de ambulancezorg, het ziekenhuis, andere zorginstellingen, de thuiszorg, de huisartsenpost of andere behandelend artsen.

Bron: Medisch Contact