Ze kunnen mij lezen

De komst van wijkteams is voor mantelzorger Ton van Kuijk (62) een verademing. Sindsdien hebben zijn vrouw Lia en hij met al hun zorgverleners van de thuiszorg een warme band. Omdat Lia’s situatie sterk kan verschillen, scheelt werken met een vast team een hoop tijd. “Alle betrokkenen komen vaak genoeg over de vloer om veranderingen bij te houden.”

Bij Ton en Lia van Kuijk komt elke dag een van de vijf thuiszorgmedewerkers van het wijkteam van Gilze en Rijen, van Thebe Thuiszorg. Zij komen Lia (60) verzorgen en verplegen. Lia heeft MS en Conversiestoornis. De thuiszorgmedewerkers wassen haar, kleden haar aan, bieden stomazorg en katheterisatie. ’s Avonds zorgt Ton voor het eten en helpt hij Lia naar bed. Lia zit in een rolstoel. Afwisselend in een rolstoeltrippel en een elektrische rolstoel. Een tot zes keer per jaar heeft zij een Conversie-aanval en soms ook een MS-aanval, waardoor zij een periode aan bed gebonden is.Ton:

“De zorg wordt dan heel intensief. Overdag kan zij door zo’n aanval geen moment alleen blijven en ook ’s nachts ga ik er dan vaak voor haar uit.”

Afgekeurd

Ton vindt het fijn om goed voor zijn vrouw te zorgen. “Ik heb niet voor niets bij de vrijwillige brandweer gezeten. Ook vanwege de sensatie, maar vooral omdat ik graag mensen help. Tuurlijk, als je me vraagt of ik het anders had gewild, zeg ik volmondig ja, maar ik loop er niet voor weg.” Toch valt het hem ook zwaar. Ton heeft twee keer nierkanker gehad en is uiteindelijk vanwege een burn-out afgekeurd. Voor die tijd werkte hij als werkleider vastgoed bij de gemeente. Ton en Lia hebben twee kinderen, van wie een kind door een ongeval is overleden.

Extra hulp

Allebei komen ze uit een groot gezin, van twaalf en van zes kinderen. Ton gaat graag de natuur in, om te wandelen of te fietsen. “Ik zou dat heel graag vaker willen doen, maar dat is praktisch niet haalbaar. Gelukkig hebben we allebei broers en zussen die zo nu en dan de zorg op zich kunnen nemen. Dan ga ik een eind fietsen.” Heel af en toe doet Ton een beroep op de lokale mantelzorgvereniging, waarvan hij zelf bestuurslid is. “Alleen als het echt niet anders kan, bijvoorbeeld als ik zelf naar de dokter moet. Er komt dan een van de leden een dagdeel bij Lia.” Een keer in de twee weken gaat een vrijwilliger van de stichting Zonnebloem eropuit met Lia, zodat Ton tijd voor zichzelf heeft.

Goede band

Met de zorgverleners van de thuiszorg heeft Ton een hele goede band. Vooral de laatste twee jaar. Sindsdien werkt Thebe met wijkteams, volgens Ton een wereld van verschil.

“Doordat er nu een kleiner team verantwoordelijk is, zien we vaker dezelfde gezichten en kennen we elkaar beter. We hebben vijf verschillende verzorgenden en wijkverpleegkundigen, maar kennen hen allemaal goed. En zij ons. Daardoor kunnen ze mij lezen. Als ik ‘s ochtends de deur opendoe zien ze meteen of ik moe ben of niet lekker in mijn vel zit. Ze lezen me. Alleen al dat ze het zien, is heel prettig. We bespreken dan wat we kunnen doen om de situatie op dat moment te verbeteren.”

Heel belangrijk voor Ton is bovendien dat hij zich vrijer voelt nu hij te maken heeft met een vast team zorgverleners. “Ik kan de zorg nu veel beter uit handen geven, ik heb vertrouwen.”

Volwaardig

Gesprekken over de zorg en het welzijn van Ton en Lia voert het echtpaar meestal terloops. Alleen voor de evaluatie van de zorg maken zij een aparte afspraak. Als Ton tijd heeft, zet hij een kopje koffie voor de thuiszorgmedewerker. Als de verzorgende bezig is met de administratie, gaat hij er meestal even bij zitten. “Zolang alles stabiel is, hoeven we niet veel te overleggen. Dat verandert als het slechter gaat met Lia. Dan moeten we veel overleggen, ook over acute dingen, zoals de vraag of er een dokter moet komen of niet. Ik vind het heel fijn dat ik word gezien als volwaardige partner in de zorgverlening. Ik heb inmiddels ook zoveel ervaring hiermee, het zou raar zijn als ik niet zou meedenken, toch?”

Nul op rekest

Al een paar keer is de zorg voor Lia opgeschroefd, omdat het Ton te veel werd. “Het duurt altijd even voordat ik dingen uit handen wil geven”, zegt hij. “Dat geldt voor meer mantelzorgers. De eerste keer dat de zorgverlener vraagt of het tijd is om de zorg uit handen te nemen, krijgt hij altijd nul op het rekest.” Volgens Ton is het belangrijk dat zorgverleners hun voorstellen blijven herhalen en voorbeelden geven van mogelijke oplossingen.

“Ik zie vaker dat mantelzorgers het niet willen opgeven, maar zij beseffen niet dat het succes van mantelzorg afhangt van tijdig hulp inschakelen. Anders heb je straks dubbel zoveel patiënten.”