‘Steeds meer thuiszorg uit het buitenland’

Het is een opkomend fenomeen in Nederland: een Oost-Europese vrouw die bij een oudere hulpbehoevende inwoont, de boodschappen doet, afwast en ook nog eens lekker kookt. In Italië gebeurt het al op grote schaal: daar zijn naar schatting 830.000 Roemeense vrouwen in dienst bij ouderen.

Het zijn vooral kleine bureaus met enkele tientallen cliënten die in de vraag naar deze inwonende verzorgers voorzien, zo blijkt uit een kleine rondgang. De telefoon rinkelt bij hen steeds vaker. Eigenaar Jolanda Oeij van Zuster in Huis (30 cliënten, anderhalf jaar actief): “Zeker vijf keer per dag krijgen we de vraag: hoe pakken we dit aan? Vaak zijn het kinderen die zorg voor hun ouders zoeken. Of oudere echtparen van wie de een naar het verzorgingshuis moet en de ander niet meekan.”

Die toenemende behoefte heeft alles te maken met het huidige overheidsbeleid, zegt Jacob van de Groep van zorgbureau ‘Zorg zonder Grenzen’. “Mensen zitten met de handen in het haar. Ouderen blijven gedwongen langer thuis wonen, thuiszorg wordt steeds duurder en kinderen hebben niet altijd tijd.”

Nederlanders hebben er geen zin in
Ruim tachtig procent van zijn medewerkers is afkomstig uit Hongarije, Polen, Slowakije en Roemenië. Waarom? Nederlanders willen dit werk minder vaak doen. Raymond Ales van zorgbureau WWA&N: “Billen afvegen, onder de douche zetten, het is zwaar werk.” De Oost-Europese vrouwen die hij in dienst heeft, werken voor het minimumloon.

WWA&N-eigenaar Ales bracht tien jaar geleden als een van de eersten Oost-Europeaanse ‘au pairs’ bij ouderen onder. Nederlandse ouderen zijn soms nog wat huiverig. “Dan krijg ik te horen: ‘Ik ga toch geen Oostblokker in mijn huis halen.’ Maar als ze iemand eenmaal in huis hebben, zeggen ouderen vaak dat ze er veel eerder mee hadden moeten beginnen.”

Ales licht de voordelen toe: “Sommigen liggen met een vieze luier in bed te wachten op de thuiszorg die maar een paar uur per dag aanwezig is. Met een hulp in huis is dat niet aan de orde.” En het is goedkoper, omdat ouderen met hun persoonsgebonden budget bij het zorgbureau drie tot vier keer meer zorg kunnen inkopen dan bij de thuiszorg. Ales benadrukt wel dat het niet om een vervanging, maar een aanvulling van de thuiszorg gaat.

Precieze cijfers niet bekend
Hoe groot het fenomeen inwonende verzorgers precies is, durft Francis Bolle van de brancheorganisatie Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland niet te zeggen. Zij ziet ook andere initiatieven ontstaan, zoals woongroepen en ouderen die in ‘kangoeroewoningen’ bij hun kinderen gaan wonen.

Ook bestuurder Hans Buijing van de brancheorganisatie BTN heeft geen precieze cijfers. Wel ziet hij de ontwikkeling van inwonende thuishulp met grote vrees aan. “Deze Oost-Europeaanse vrouwen kunnen weliswaar goede zorg verlenen, maar als ze de taal niet spreken voelen ouderen zich met iemand in huis toch heel eenzaam. En juist eenzaamheid is een groot probleem onder ouderen.”

(c) Trouw