Migranten met dementie

Dementie kent vele gezichten. In de grote steden zijn dat er nog meer dan elders, vanwege de multiculturele bevolking. De mensen die in de jaren zestig tot tachtig in grote getalen vanuit Marokko en Turkije naar Nederland kwamen om te werken, zijn nu ouder dan 65 jaar. Hetzelfde geldt voor veel mensen die na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 ervoor kozen om Nederlander te worden en naar Nederland te verhuizen. Zorgorganisaties zien het aantal Surinamers, Marokkanen en Turken met dementie snel toenemen.

Verwacht wordt dat het aantal migranten met dementie sneller toeneemt dan het aantal autochtonen met dementie. Dit komt doordat migranten gemiddeld meer gezondheidsproblemen hebben die gerelateerd zijn aan het ontstaan van dementie.

Wist je dat 99% van de migranten met dementie thuis woont en wordt verzorgd door mantelzorgers, versus 70% van de Nederlandse ouderen?

Lastige diagnose

Door taalproblemen, cultuurverschillen en analfabetisme is het niet gemakkelijk om de diagnose dementie te stellen bij migranten. De tests voor Nederlanders volstaan niet.

In 2004 concludeerde de afdeling Geriatrie van het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam dat zij geen goede indicatiemethoden hadden voor Turkse en Marokkaanse ouderen met geheugenproblemen. Daarom is het ziekenhuis begonnen met een geheugenpoli voor migranten. Hierbij is een diagnostiekinstrument ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam: de CCD, Cross Culturele Dementietest.

De test is zo gemaakt dat culturele verschillen geen invloed hebben op de diagnose. Daarnaast is ook een ergotherapeutische observatie die het zelfstandig handelen beoordeelt van cultuurspecifieke handelingen, zoals thee zetten, de waterpijp schoonmaken of schoenen poetsen.

Slechts 1% van de Marokkanen en 7% van de Turkse ouderen maakt gebruik van thuiszorg, tegenover zo’n 16 % van de autochtone bevolking.