Ouderen die regelmatig op hun kleinkinderen passen, krijgen steeds vaker gezondheidsklachten. Dit lijkt twee oorzaken te hebben. Door hun leeftijd zijn ze minder energiek en flexibel, daarnaast levert het meer stress op dan ze eigenlijk aankunnen. Volgens hoogleraar vrouwencardiologie Angela Maas wordt oppassen hierdoor een te grote taak. Ouders moeten daarom beter afwegen of zij de grootouders wel moeten inzetten als structurele oppas voor hun kinderen.
Grootouders worden steeds vaker ingezet als structurele oppas zegt Maas. Eerst vinden ze dit leuk, maar dan komt toch een moment dat de taak te groot is. In de laatste jaren is daarom ook een stijging gezien in het aantal ouderen dat zich met gezondheidsklachten bij de huisarts meldt door het oppassen op de kleinkinderen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een verhoogde bloeddruk of hartritmestoornissen. “Soms zitten ze huilend in de spreekkamer. Dat kan de bedoeling toch niet zijn?”, zegt Maas.
Volgens de hoogleraar hebben grootouders er ook moeite mee nee te zeggen. Ze willen hun kinderen niet teleurstellen of problemen aankaarten als zij na verloop van tijd toch liever niet meer willen oppassen. Belangrijk is dat de volwassen kinderen moeten blijven opletten hoe fit en gezond hun ouders nog zijn. “Een gezin stichten in toch de verantwoordelijkheid van die kinderen zelf. Het is niet vanzelfsprekend dat grootouders daar een taak in te vervullen hebben.”
Natuurlijk zijn er ook ouderen die met liefde een of twee dagen per week oppassen en daar geen lichamelijke hinder van ondervinden. Toch kan het niet per definitie verwacht worden. Als de grootouder zegt dat het oppassen te veel wordt, betekent dat niet dat hij of zij niet genoeg van het kleinkind houdt.
Bron: rtlnieuws.nl
