Misstanden pijn en pijnstillende middelen

Opioïden nemen een belangrijke plaats in als pijnstiller. Het zijn krachtige middelen waarmee heel veel ervaring is opgedaan. Er zijn al miljoenen patiënten mee behandeld. Toch bestaan er nog veel fabels en onduidelijkheden over. Hierdoor krijgen vooral veel ouderen niet de pijnbehandeling die ze zouden moeten krijgen, met alle gevolgen van dien. Hier zijn enkele hardnekkige misstanden over pijn en pijnstillende middelen.

1 PIJN HOORT BIJ HET OUDER WORDEN. DAAR IS NIETS AAN TE DOEN.

Ouderen hebben vaak meer pijnklachten, maar ook bij ouderen kan pijn door de juiste behandeling en/of medicatie verminderen of verdwijnen.

2 MENSEN MET DEMENTIE VOELEN GEEN PIJN.

Ook mensen met dementie ervaren pijn. Ze kunnen dit alleen minder goed aangeven. Dit geldt  overigens ook voor mensen die een beroerte hebben gehad.

3 PIJN DUIDT ALTIJD OP EEN ERNSTIGE ZIEKTE.

Dat hoeft niet zo te zijn. Er kan ook een andere oorzaak zijn voor pijn. Het is aan een arts om dit te onderzoeken.

4 VAN PIJNSTILLERS KAN JE MINDER GOED DENKEN OF BEWEGEN.

Doordat de pijn vermindert kan de patiënt vaak juist beter bewegen. Sufheid kan een bijwerking zijn, maar hoeft niet. Voor sufheid geldt bovendien, net als voor andere bijwerkingen van pijnstillers, dat het vaak na enkele dagen weer verdwijnt. Houdt de sufheid aan, dan kan de arts een ander medicijn voorschrijven.

5 PIJNSTILLERS ZIJN VERSLAVEND.

De kans op verslaving bij pijnstillers is heel klein.

6 ALS JE VERSCHILLENDE MEDICIJNEN GEBRUIKT, VERGIFTIG JE JEZELF.

Dat is niet zo. De arts overlegt met de apotheker om tot een juiste combinatie van medicijnen te komen.

7 ALS IK VOORGESCHREVEN OPIOÏDEN GEBRUIK, MAG IK GEEN ALCOHOL MEER DRINKEN.

Een beperkte hoeveelheid alcohol is geen probleem. Een keer een biertje, wijntje of borrel op een feestje kan dus gerust. Vaak en veel alcohol drinken is echter niet verstandig, omdat dit de bijwerkingen van opioïden versterkt.

8 ALS IK VOORGESCHREVEN OPIOÏDEN GEBRUIK, MAG IK NIET AUTORIJDEN.

Vastgesteld is dat een langdurige behandeling met een stabiele opioïdedosering geen negatieve invloed heeft op de rijvaardigheid. Als een opioïde is voorgeschreven en deze is goed ingesteld, dan mag iemand volgens de nieuwe wetgeving alleen de eerste twee weken geen gemotoriseerd voertuig besturen. Wordt de opioïdedosering verhoogd, dan geldt opnieuw een termijn van twee weken waarin geen auto mag worden bestuurd.

Lees alles over de oorzaken van pijn en wat eraan gedaan kan worden in de Thuiszorg van maart 2018. Wil je deze uitgave half mei alsnog ontvangen, meld je dan vóór 10 mei aan als lid van het Vakblad Thuiszorg. Meld je nu aan >>