Onvrede over zorginkoop wijkverpleging

Zorgaanbieders zijn niet tevreden over de zorginkoop van de wijkverpleging. Een deel heeft te maken met dalende tarieven en minder grote contracten. Dat blijkt uit een inventarisatie van de NZa naar de zorginkoop in 2015 en 2016. Dat meldt Zorgvisie.

Een groot deel van de zorgaanbieders is net als in 2015 ontevreden over de zorginkoop. In ‘De Monitor wijkverpleging – contracteerproces 2016’ staat dat aanbieders weinig ruimte ervaren om te onderhandelen. Zo zijn afspraken over volumes van cliënten niet onderhandelbaar, terwijl cliëntstromen in de praktijk wel veranderen. Het inkoopproces verloopt grotendeels digitaal, waardoor het aanvoelt als ‘tekenen bij het kruisje’.

Arbeidsintensief
Daarnaast zijn er grote verschillen in de wijze waarop de verschillende verzekeraars de zorginkoop hebben georganiseerd. Dat maakt het inkoopproces arbeidsintensief. Ook stellen verzekeraars soms tegenstrijdige eisen, met name bij de inkoop van specialistische zorg. Verder houden de verzekeraars te weinig rekening met de verschillen in doelmatigheid tussen aanbieders. Lagere vergoedingen worden vaak generiek toegepast.

Contracten 2016
Voor de wijkverpleging is in 2016 3,35 miljard euro beschikbaar tegen 3,17 miljard euro in 2015. Het kabinet stelt extra geld beschikbaar omdat meer ouderen thuis blijven wonen en er door de vergrijzing steeds meer ouderen komen. Uit de enquête van de NZa blijkt dat alle verzekeraars hun budget voor wijkverpleging hebben verhoogd. De meeste verzekeraars reserveren 1 tot 5 procent van hun budget voor niet-gecontracteerde zorg. Eén grote verzekeraar doet dat niet.

 

Lees meer